Werkinstructies Osiris

Hoe worden studievoortgangsperiodes ingericht?

Bijgewerkt op

Advies inrichting referentietabel Student Studievolg / Studievoortgangperiodes

In menu 3.4.25 zijn drie manieren waarop je in Osiris kunt aangeven aan welke studievoortgangsperiode een resultaat moet worden toegerekend. De studievoortgangsperiodes worden onder andere getoond in de docentomgeving in het menu 'Student / Voortgang' en 'Student / Basisgegevens / Voortgang / Voortgang per periode'. 


2. Permissie inrichting

De permissie om studievoortgangsperiodes in te richten en te wijzigen is opgenomen in het profiel SV_BEHEER_ONDERWIJSCATALOGUS (‘Bouwer’). Alle Osiris-coördinatoren hebben dit profiel.

3. Praktisch en eenmalig inrichten

Vul alleen het bovenste scherm Studievoortgangperiodes. 

In onderstaand voorbeeld is gekozen voor 1-9 (start studiejaar), 31-1 (van belang indien je met een februari-instroom werkt) en 31-8 (einde studiejaar). Voor de rest zijn de begin- en einddata van de blokken zodanig gekozen dat de cijferinvoerperiodes er logischerwijs altijd in vallen.

4. Aanvullend: de juiste blokken toekennen aan de juiste studievoortgangsperiodes

Om ervoor te zorgen dat de cijfers van de toetsten uit de juiste blokken in de juiste periodes worden meegeteld, ondanks de data die je hebt ingevuld, kun je aanvullend nog de blokken instellen. Klik hiervoor op het pijltje in het zwarte rondje voor de naam van de faculteit (academie). Onderstaand scherm verschijnt waar je de blokken kunt toevoegen. 

Let op: Je moet alle blokken P1 van alle studiejaren toewijzen aan periode 1 en alle blokken P2 aan periode 2 etc. om een en ander goed in te richten.

5. Afwijkende studievoortgangsperiodes inrichten: jaarlijks of incidenteel

Je kunt er ook voor kiezen om Afwijkende studievoortgangperiodes in te richten. Op die manier kun je van elke studievoortgangsperiode de juiste begin- en einddatum aangeven. Je moet dit scherm dan wel ieder studiejaar opnieuw bijwerken. En, als je de studievoortgangsperiodes voor het eerst gaat vullen, dienen uiteraard ook alle studievoortgangsperiodes uit het verleden meegenomen te worden.

Als je deze optie wilt gebruiken, hoef je het bovenste scherm Studievoortgangsperiodes niet in te richten. 

Als je alleen kiest voor een enkele studievoortgangsperiode met een afwijkende datum, dan moet je uiteraard het bovenste scherm wel vullen.

6. Afspraken en tips & tricks

  1. Bij een aantal academies is het toegestaan dat docenten een toetsdatum kiezen die buiten de periode valt. Docenten kunnen bijvoorbeeld een cijfer van een toets uit P1, welk blok eindigt op 5 november 2017, invoeren met een toetsdatum later dan 5 november 2017. Het is dan van belang om in je overweging voor het vullen van de studievoortgangsperiodes mee te nemen of je wilt dat de ingevoerde resultaten worden toegerekend aan het blok (P1, H1, P2 etc.) waar ze bij horen of aan de periode (toetsdatum) waaronder ze zijn ingevoerd. 
  2. De inrichting van nieuwe studievoortgangsperiodes geldt vanaf het moment van inrichting voor studenten van wie de gegevens niet bevroren zijn. Dus: als je de studievoortgangsperiodes (her)inricht en je vraagt daarna de gegevens op van studenten van wie het SVO bevroren is (omdat ze gestopt zijn of omdat ze een getuigschrift behaald hebben), dan worden de studiepunten van deze studenten niet meer toegerekend aan de nieuw ingerichte studievoortgangsperiodes. Een bevroren SVO blijft bevroren.
  3. Als je werkt met meerdere toetsen onder één cursus, worden de studiepunten toegerekend aan de studievoortgangsperiode waarin de laatste toets onder de cursus met een voldoende resultaat wordt afgesloten. Dus ook al is een deel van de studiepunten op toetsniveau behaald in een eerdere periode, de studievoortgangsperiode van het laatste toetsresultaat onder de cursus is leidend.
Vorige Artikel Inrichten geldigheidsduur van resultaten
Volgende Artikel Hoe worden standaardselecties ingericht?